- 28 november -

Hel of hemel ben ik zelf!

(GJE VI. 240, 6, 8)
Ik zei: Ja, m'n vriend, de wereld en de hel zijn net zo één als lichaam en ziel één zijn. De grote helleziel bedient zich net zo van de uiterlijke wereld als de ziel zich van haar lichaam bedient. Als de ziel een engel is door haar liefde tot God en de naaste, dan zal ook het lichaam alleen maar goed doen, omdat de ziel, die het lichaam levend maakt, niets kwaad wil en kan doen; maar is de ziel al volledig een duivel, dan is haar lichaam dat ook.
Want zoals voorheen, moet ook nu en in het vervolg iedere ziel in het lichaam haar wils- en kennisvrijheidsproef doormaken, en die kan zonder toegelaten prikkels tot het goede en het kwade nooit ofte nimmer plaatsvinden. Maar nu hebben de mensen door Mij hulp bij de hand en ze kunnen de hel die zich in hen uit wil breiden altijd met glans overwinnen, wat nu juist het gevolg is van Mijn verlossing. Die dat echter niet zullen doen, zullen nog dienstbaarder aan de nieuwe hel zijn dan de ouden dat tot op deze tijd waren.