- 26 november -

Geloven zonder te zien

(GJE VI. 236, 2-6)
Ik zei: Ik zal jullie in wezen wel verlaten, d.w.z. met het wezen van Mijn persoonlijkheid, omdat dat gebeuren moet om voor jullie evenals voor allen die door jullie in Mij geloven, een eeuwige, gelukzalige woonplaats te bereiden; maar met Mijn geest, die de oneindigheid vervult, blijf Ik bij jullie tot aan het einde van de wereld, en dat nog effectiever dan nu, en jullie zullen dan nog grotere dingen doen dan Ik nu Zelf doe.
In wie Mijn leer, dus Mijn licht en daarom de eeuwige waarheid, huist, in hem huist ook Mijn kracht en Mijn macht. Wat willen jullie dan nog meer?
Philippus zei: U Zelf, Heer, omdat wij U boven alles liefhebben!
Ik zei: Ook dat zal jullie volledig gegeven worden; want waarlijk, Ik zeg jullie: Waar er ooit slechts twee of drie ernstig in Mijn naam bijeen zullen zijn, daar zal ook Ik bij hen zijn, ofwel zichtbaar of waarneembaar werkend in de geest, en dat zal toch ook wel Mijn wezen zijn?!
Kijk, in later tijden, als de mensen meer en meer in allerlei wetenschappen en kunsten bedreven zullen zijn dan ze nu zijn, dan zal Ik maar heel zelden zichtbaar bij hen verschijnen, maar des te intenser werken door Mijn geest. En Ik zeg jullie: Deze mensen zullen des te zaliger worden, omdat zij dat wat jullie nu zien, niet zien, maar toch zonder te twijfelen geloven en daarnaar zullen leven! Jullie hebben Mij lief omdat je Mij ziet; de mensen in de toekomende tijd echter, zullen Mij liefhebben zonder Mij ooit gezien te hebben. Hoezeer zullen zij Mij dan liefhebben als zij Mij in Mijn rijk zullen zien! Daarom heb Ik jullie al eens een beeld gegeven waarin gezegd werd: En zo zullen gemakkelijk de eersten de laatsten worden, en de laatsten de eersten!
Want heus, er is meer voor nodig om niets te zien en toch te geloven en te leven volgens het geloof, dan alles te zien en dan pas te geloven en daarnaar te leven! - Zijn jullie allen dat ook niet van mening?