- 11 november -

Opvoeden in de kennis van God (2)

(GJE VI. 204, 7-11)
Daarom moet een mens aanvankelijk alleen maar door allerlei verschijnselen in de stoffelijke wereld, en vervolgens zelfs door dromen en door kleine innerlijke duwtjes zover gebracht worden dat hij over alle verschijnselen en waarnemingen begint na te denken, - en dat geldt niet meteen voor ieder mens, maar alleen voor degene die heel in het geheim door God daarvoor bestemd is. De anderen horen het later pas van zo'n gewekt mens, gaan dan ook overal op letten en denken erover na.
Pas als bijzonder gewekte mensen veel daarover nadenken, wordt het toegelaten dat zij vanzelf op het spoor komen dat er een God moet zijn die alles tot aanzijn roept en alles ordent en leidt. Op deze wijze ontwikkelt zich langs heel natuurlijke weg de erkenning van een almachtig, algoed en alwijs goddelijk wezen.
Pas als de mensheid eenmaal in brede kringen tot deze erkenning gekomen is, worden er grotere openbaringen en preciezere vaststellingen toegelaten, waaruit de mensen al duidelijker en met groter vertrouwen het goddelijke wezen leren kennen, maar waarbij ze toch nog een grote, vrije speelruimte hebben om alles wat aan hen geopenbaard is als waarheid aan te nemen en daarnaar te handelen, of ook niet aan te nemen en niet daarnaar te handelen.
Wie de openbaring voor waar aanneemt en daarnaar handelt, komt dan ook al gauw tot een steeds duidelijker besef en tot het ware, zelfstandige, vrije leven. Wie het echter niet aanneemt, maar alleen op zijn verstand en zijn ervaringen vertrouwt en daarnaar handelt, begaat geen zonde, maar hij blijft toch achter, en zal er veel langer over doen voor hij tot een zuiver kennen van God en tot vervolmaking van zijn innerlijke, ware leven zal komen.
Wie echter de volle waarheid van een openbaring aanneemt en deze met zijn verstand duidelijk inziet, maar er eigenzinnig tegenin gaat, zondigt, en bederft daardoor ook vaak zijn leven in het hiernamaals voor een voor jullie onvoorstelbaar lange tijd; want hij bezit totaal geen innerlijk licht, omdat hij noch aan zijn absolute verstand, noch aan de goed begrepen openbaring gewillig gehoor heeft gegeven.