- 19 november -

Contact met gene zijde

(GJE VI. 225, 17-20)
Ik zei: Als een mens tegen alle aanvechtingen van zijn zintuigen in, vrijwillig gehoor heeft gegeven aan de goede van buiten komende raadgevingen en vermaningen, en zijn leven daarnaar heeft ingericht, wordt de stille invloed van de goede geesten ook steeds krachtiger, die echter geen mens anders voelt en mag voelen dan dat dit door hemzelf gewild is. Als de invloed van het goede uit de hemelen door de eigen wil van de mens eenmaal zo krachtig is geworden dat de ziel daar helemaal in is overgegaan, wordt de ware goddelijke geest van de liefde in haar wakker, doordringt de ziel geheel, en dan pas is de ziel de eerste fase van haar vervolmaking ingegaan, is dan al onveranderlijk vrij en kan, ook al is zij nog in het lichaam, verschijningen en openbaringen van geesten en zelfs van de hoogste engelen ontvangen.
En dan gebeurt het vaak dat zulke mensen verschijningen krijgen, met zielen aan gene zijde spreken en zich door hen persoonlijk laten voorlichten en daarvan ook andere, nog helemaal natuurlijke mensen getrouw en waarachtig over kunnen berichten. Wie hen gelooft, doet daar zeker goed aan, - alleen moet hij niet meteen eisen datzelfde ook te ervaren; want dat kan niet eerder dan dat hij de hiervoor beschreven geestelijke zielenrijpheid bereikt heeft.
Ieder mens moet zich echter eerst gelovig naar de ontvangen goede lessen richten en dan op zijn gemoed letten, maar ook op de vaak sluimerende, kwade hartstochten in zijn lichaam, die zich in traagheid, arbeidsschuwheid, wellust, eigenliefde, starheid, hoogmoed, nijd, gierigheid en heerszucht maar al te duidelijk kenbaar maken. Aan deze laatste moet hij door de kracht van de liefde tot God en door de liefde tot de naaste, door geduld, deemoed en zachtmoedigheid het hoofd bieden, dan zal hij helemaal niet lang hoeven te wachten tot de goede geesten zich voelbaar en duidelijker aan hem zullen openbaren.
Overigens is er bijna geen enkel mens bij wie het niet een keer toegelaten is bepaalde wenken en zelfs gezichten uit het hiernamaals te krijgen. Maar wanneer de mens dat alles daarna in de wind slaat en het alleen maar voor een zinsbegoocheling houdt, kan men hem niet helpen.