- 10 november -

Opvoeden in de kennis van God (1)

(GJE VI. 204,1-4)
Ik zei: Vriend, wat jij wenst, zal ook gebeuren! Maar zo gemakkelijk als jij het je voorstelt, zal het echt niet gaan. Want het oude priesterdom is al te diep geworteld en dat hef je van vandaag op morgen niet op! Daar heb je eeuwen voor nodig. En zelfs dan zal het vaak nog de vraag zijn; en binnen een paar duizend jaar zal deze aarde nog lang niet bevrijd zijn van alle priesterdom en nog minder van alle heidendom.
De wereldse mensen scheppen behagen in de wereld, en daarom moet een godsdienst er ook heel werelds uitzien, wil deze bij de mensen weerklank vinden.
De waarheid zal steeds slechts bedekt aan de mensen van deze aarde gegeven worden; want onverhuld zouden de mensen haar net zo min verdragen als jij het licht van de middagzon met open ogen verdragen kunt. De mensen moeten leren denken, vervolgens gaan zoeken en zelf vinden. En als een mens het innerlijke licht van het leven niet zelf heeft gevonden, helpen duizend leraren hem niet en maakt het hem tenslotte niets uit of hij het licht voor duisternis of de duisternis voor licht houdt.
Daarom moet een mens wel een duw krijgen om de waarheid te gaan zoeken, maar niet de volle waarheid ineens krijgen, want als deze hem opeens helemaal duidelijk zou worden, zou geen mens die verdragen zonder zijn aardse leven te verliezen. En dus zullen wij bij de mensen van deze aarde ook nog lange tijd met de hele, volle waarheid niet zo erg snel voor de dag kunnen komen.