- 31 december -

Beter een vol hart dan een volle buik

(GJE VII. 94, 12-17)
Ik zei: Waar ware en levende liefde aanwezig is, bevindt zich ook echt medelijden en ware ontferming. Hoe kan iemand die zich verlustigt in het pijnlijke sterven van zijn medemens naastenliefde hebben? Weg daarom met alles wat onwaardig is voor het hart van een goed mens!
Als je je naaste ziet huilen, moet je niet lachen, want als je lacht, geef je hem te verstaan dat zijn pijn je totaal onverschillig laat en ook je lijdende medemens, die toch je broeder is.
Als je broeder echter vrolijk is en zich verheugt over zijn geluk, gun hem dan de korte vreugde over zijn geringe aards geluk! Mopper niet, maar wees blij met hem, dan wordt je hart daardoor niet slechter, maar alleen edeler!
Als je een hongerig mens ziet, terwijl jij meer dan genoeg hebt, denk dan niet dat de hongerige zich wel even behaaglijk voelt als jij met je volle buik, maar bedenk dat hij erg hongerig is en geef hem te eten, dan zul je daarna een grote tevredenheid in je hart voelen, die je nog veel behaaglijker zal voorkomen dan je volle buik; want een vol hart maakt de mens heel wat gelukkiger dan een volle buik.
Als je een zak vol goud en zilver bij je draagt, terwijl je thuis nog veel meer bezit, en je komt een arme man tegen die je groet en met je wil praten, kijk dan niet de andere kant op en laat hem niet op de een of andere wijze voelen dat jij rijk bent en hij arm is, maar wees vriendelijk tegen hem en help hem met veel vreugde uit de
nood! Als je dat doet, zal je hart vervuld zijn van blijdschap, dan zal de arme voor altijd een vriend van je blijven en je ware vriendelijkheid nooit vergeten.
Ware naastenliefde is derhalve, dat men voor zijn naaste al datgene doet waarvan men redelijkerwijs kan wensen dat hij het ook voor een ander doet.