- 12 december -

Noodlot of vrije wil

(GJE VII 52, 1-4)
De Heer: De mensen bepalen zelf hun lot door hun vrije wil verkeerd te gebruiken en niet alle zeven levensgeesten in zichzelf te willen opwekken, waardoor zij ook niet tot de ware aanschouwing komen van hun innerlijke, ware en onvergankelijke levensschat. Daardoor komen zij op zijwegen en willen dan ook in het licht van de wereld het ware, innerlijke levenslicht opzoeken en daar dan blijmoedig naar handelen en wandelen.
Maar wanneer de ziel van een mens zich eenmaal behoorlijk in de donkerste nacht van haar zelfgeschapen wereldse waan bevindt, kan ook geen van de engelen van de hemel haar een andere richting geven zonder haar innerlijke vrije wil aan te tasten, en niemand kan dan zeggen: Zie, dat was dus de bestemming van deze mens! Ja, het was ongetwijfeld wel een bestemming, maar die ging niet van God uit, maar van de mens zelf.
Van God uit werd het slechts toegelaten, en wel als gevolg van de volkomen vrije wil van de mens. En wat Ik nu zei over één mens, dat geldt ook voor een heel volk. Het is en blijft zelf de schepper van zijn tijdelijk en eeuwig lot.
Het zou dus een groot misverstand zijn om aan te nemen dat God al van eeuwigheid voorbestemd zou hebben dat dit alles, wat Ik jullie nu door de verschijnselen getoond en mondeling voorspeld heb, zo zou moeten gebeuren. 0 nee, dat is geenszins het geval! Maar toch zal alles zo gebeuren, omdat de mensen het zo willen, omdat het allergrootste en invloedrijkste deel van hen zich heel welbehaaglijk en met enorme hardnekkigheid vrijwillig in de totale nacht van de hel bevindt, en nu zelfs na Mijn geweldig machtige oproep deze nacht van de dood niet wil verlaten.