- 28 december -

Over het echte bidden

(GJE VII. 85, 17-20)
Ik zei: God is in Zichzelf een geest van de hoogste wijsheid en Hij heeft het allerdiepste en helderste verstand en is de eeuwige waarheid zelf. Wie dus doeltreffend tot God wil bidden, moet in geest en waarheid bidden. In geest en waarheid bidt echter alleen maar degene die zich in het stille liefdeskamertje van zijn hart begeeft en daarin God aanbidt en aanroept. En God, die alle harten en nieren doorziet, zal ook zeker in jullie harten zien en stellig onderkennen hoe en om wat jullie bidden en vragen, en Hij zal jullie geven waarom je zo waarachtig in geest en in waarheid gebeden hebt.
Het volkomen waarachtige gebed echter bestaat uit het houden van Gods geboden en het handelen naar Zijn wil uit liefde tot Hem. Wie zo bidt, bidt waarachtig en bidt zonder ophouden. Zo aanbidden ook alle hemelse engelen God zonder ophouden, omdat zij altijd de wil van God doen.
God wil niet met psalmen en psalters, met harpen, cimbalen en bazuinen aanbeden, vereerd en geprezen worden, maar alleen door jullie actieve, volijverige handelen volgens Zijn woord en Zijn wil.
Als je Gods werken beziet en daarin steeds meer liefde en wijsheid ontdekt en herkent, daardoor in de liefde tot Hem groeit en in jezelf wijzer en wijzer wordt, dan bid je ook waarachtig en breng je God de ware lof; al het andere wat je tot nog toe onder bidden verstond, is volkomen leeg, nietig en zonder waarde voor God.