30 januari

Innerlijke zelfbeschouwing

(GJE 1. 224, 8, 10-12)
Ik zeg jullie: Er is voor een mens niets heilzamer dan zo nu en dan zichzelf innerlijk te onderzoeken. Wie zichzelf en zijn krachten ontdekken wil, moet zich vaker zelf onderzoeken en innerlijk bekijken. (. .)
Sommigen echter weten niet hoe ze een begin moeten maken met de innerlijke zelfbeschouwing en vragen dat aan Mij. Dan zeg Ik: Rust en denk in stilte actief na over jullie doen en laten, over de jullie welbekende wil van God, en of je deze hebt opgevolgd tijdens de verschillende periodes van je leven. Op deze manier heb je je innerlijk onderzocht en daardoor bemoeilijk je het binnendringen van de satan in jezelf steeds meer. Want deze probeert met al zijn energie om de innerlijke beschouwing van de mens door middel van allerlei nietszeggende begoochelingen te verhinderen.
Want als de mens eenmaal door oefening enigszins vaardigheid heeft gekregen in de beschouwing van zijn innerlijk, dan ontdekt hij in zichzelf ook heel gemakkelijk en heel snel welke valstrikken de satan voor hem heeft opgezet, en dan kan hij deze behoorlijk onklaar maken en vernietigen en tijdig maatregelen nemen tegen alle toekomstige valsheid van deze vijand. Dat weet de satan maar al te goed en daarom is hij zo ijverig mogelijk bezig om de ziel zelf met allerlei begoochelingen af te leiden naar uiterlijke zaken, en onderhand heeft hij dan niet veel moeite om onzichtbaar voor de ziel allerlei vallen uit te zetten, waarna zij tenslotte zo verstrikt raakt, dat ze dan niet meer tot zelfbeschouwing kan komen en dat is heel erg. Want daardoor wordt de ziel steeds meer gescheiden van haar geest en kan zij deze niet meer opwekken, en dat is in de mens dan al het begin van de tweede dood.