17 januari

Waar kies je voor?

(GJE 1. 167, 16-18)
Laat je niet verlokken door de blinde en bedrieglijke charmes van de wereld, maar wees altijd nuchter en schat de waarde van de wereld juist in; ruil geen goud en parels die je uit de hemel gekregen hebt, in voor de dwaasheden van de wereld, dan zullen jullie onder elkaar steeds vrede hebben en de hemel voor je zien openstaan.
Als jullie je echter weer door de verleidingen van de wereld laten gevangen nemen, dan moet je het ook aan jezelf wijten als de hemel zich steeds meer voor je gaat sluiten; en als je in grote nood zult raken en de hemel om hulp zult roepen, dan zul je geen hulp krijgen. Want het is niet mogelijk, dat iemand die met wat voor welgevallen dan ook aan de wereld hangt, tegelijkertijd in zegen brengende verbinding staat met de hemel.
Want ieder mens is zo geschapen en ingesteld, dat hij het kwade en het goede, valsheid en waarheid niet in één hart naast elkaar kan
verdragen; of het een of het ander, maar in der eeuwigheid nooit allebei tegelijk.
Ja, met zijn verstand kan en moet hij beide kennen, maar in zijn hart kan alleen het ene of het andere als basis voor zijn leven aanwezig zijn.