- 30 maart -

Leugens

(GJE III. 47, 3-5)
Een betrouwbaar mens behoort slechts de waarheid te spreken. Als hij deze niet kent, moet hij zwijgen, zoeken en onderzoeken. En als hij de waarheid gevonden heeft, moet hij spreken! Want wie spreekt zonder de waarheid te kennen, liegt, ook al spreekt hij toevallig de waarheid!
Er behoort nooit een leugen over de tong van een waar mens te komen. Want door de leugen getuigt de ziel van zichzelf, dat zij nog in de dood wandelt en niet in het leven.
Wie dus geniet van een leugen, kent nog lang niet de waarde van het leven, want leven en waarheid zijn één! Pas de waarheid maakt de ziel vrij en opent voor haar wezen, bestaan en werken de oneindigheid van God.