- 1 maart -

Materie en geest

(GJE 11. 194, 15 / 195, 1-2)
Deze jongeman (engel Rafaël) brengt spijs en drank naar zijn mond, kauwt niet en slikt niets door, maar de spijzen verdwijnen voor zijn mond. Hoe kan dat? Welke betekenis moet ik daaraan hechten?
Dat betekent, dat er in de hemel geen materie kan binnen komen. Daarom lost deze engel iedere stoffelijke spijs vooraf op in iets geestelijks en neemt daarvan dan alleen het zuiver geestelijke op. De jongeman is een zuiver geestelijk mens uit de hemel en is als zodanig ook een beeld van de hemel op heel kleine schaal. De spijzen komen overeen met ons wereldse mensen, nu nog begraven in onze materie. Deze materie is weliswaar, net als deze spijzen, al goed voorbereid aan de vuurhaard van deze grote meester, die ons dat geleerd heeft en Zich lichamelijk nog onder ons bevindt, - maar toch kunnen wij met deze lichamen van ons niet het hemelrijk binnengaan.
Als wij echter door God geroepen worden deze wereld te verlaten, dan zal een engel van God vooraf ook met ons doen, wat deze nu met de spijzen doet. Dat wil zeggen, hij zal in een ogenblik al het geestelijke uit de materie vrij maken. De materie geeft hij over aan de volledige ontbinding, maar de ziel en haar levensgeest en ook alles wat zich in de materie bevindt en bij de ziel behoort, zal hij, terwijl hij het samenvoegt tot een volmaakte mensenvorm, volgens de eeuwige onveranderlijke wil van God, naar de geestelijke wereld overbrengen. Kijk, dat is het wat je leren kunt en moet uit de jou vreemd voorkomende manier van eten van de machtige hemelse jongeman.