1 april

Een eeuwige waarheid

(GJE III. 49, 17-19)
Er is maar één God, één leven, één licht, één liefde en maar één eeuwige waarheid; ons leven hier op aarde is de weg erheen. Uit de liefde en uit het licht zijn wij door de wil van de eeuwige liefde in God voortgekomen om een zelfstandige liefde en een zelfstandig licht te worden; dat kunnen wij, dat moeten wij!
Maar hoe? Alleen door de liefde tot God en door haar nooit aflatende werkzaamheid! Want onze liefde tot God is de liefde van God Zelf in ons en deze leidt onze ziel in de steeds verhoogde bedrijvigheid van het ware, eeuwige leven, dat op zichzelf de algehele waarheid en het helderste licht is.
Als het dus in een mensenziel begint te dagen dan is zij al dicht bij het eeuwige levensdoel en kan onmogelijk meer anders dan het doel van het eeuwige leven bereiken en dat is alles wat het volmaakte leven in alle vrijheid en totale zelfstandigheid ooit kan bereiken!
Pas als het volledig dag is in uw ziel, zult u de grootte beseffen van Diegene die u nu nog met enige schroom de `Heiland van Nazareth' noemt.