15 april

God is geen tiran

(GJE III. 157, 12-16)
De geschiedenis geeft ons geen voorbeeld dat er ooit een wijze tiran is geweest. Wat zouden jij en je God mij antwoorden als ik jullie bewees, dat jullie zeer onwijs in plaats van wijs waren? Dat kan echter niemand van God beweren, die ook maar ooit een blik heeft geworpen op de zeer wijze bouw van ieder schepsel! God is daarom zeer wijs en daarom beslist ook heel goed.
Met zulke volkomen eigenschappen kan Hij echter ook onmogelijk ooit ergens in de hele eeuwigheid een schepsel hebben geschapen voor een eeuwige kwelling. Ja, een wezen door allerlei bittere en pijnlijke ervaringen reinigen, hier of in het hiernamaals, is iets heel anders. Want de mens is een werk van God, dat zich volgens de wijze orde van God Zelf in de zedelijke sfeer moet vervolmaken om datgene te worden waartoe het door de Schepper bestemd is.
Zulke slechts kort durende, pijnlijke verbeteringsmomenten laat de Schepper alleen maar toe. Hij schept ze nooit Zelf om voor Zijn genoegen een mens na een misstap een tijdlang te kwellen. Hij laat deze alleen maar toe om de mens terug te brengen tot het nuchter herkennen van de orde, om zich daardoor gemakkelijker te kunnen ontwikkelen. Ik kan zo'n zuiver goddelijke voorzorgsmaatregel, waaruit slechts liefde en de grootste goedgunstigheid stralen, nooit zien als een dictatoriale straf.
Je kunt God daarom niet erger beledigen dan wanneer je Hem aan mij voorstelt als een eeuwige tiran! Ik kan God slechts boven alles liefhebben en Hem als het beste, heiligste en meest wijze wezen aanbidden, maar nooit ofte nimmer vrezen!