- 26 oktober -

Doel van verscheidenheid

(GJE VI. 152, 9, 11)
De Heer: Kijk, als God niet het geweldige plan had gehad om op deze aarde de door Hem geschapen mensen tot Zijn kinderen op te leiden, zou Hij ook voor hen de aarde slechts met het strikt noodzakelijke en maar een paar soorten vruchten en enkele tamme huisdieren hebben kunnen bevolken, zoals Hij dat ook op talloos vele andere hemellichamen gedaan heeft, omdat daar de menselijke schepselen niet dezelfde hoge bestemming hebben! Met het doel om op deze aarde de mens een uitermate goede gelegenheid te geven zich in het beschouwen en denken te oefenen en daardoor zijn volledig vrije wil te leren kennen, heeft God deze aarde als levensschool zoveel afwisseling gegeven, dat de mens vanaf zijn wieg tot aan zijn graf genoeg te denken heeft en daarbij allerlei beschouwingen en vergelijkingen kan maken om het een, dat hem aantrekkelijk en goed lijkt, te kiezen en het andere, dat hem tegenstaat, te verwerpen.
Maar zoals God alleen maar terwille van de mensen op deze aarde zo'n buitengewone verscheidenheid van alles wat maar mogelijk is in alle rijken van de natuur heeft doen ontstaan, zo heeft Hij ook de mensen zelf in zo'n buitengewone, onafzienbare verscheidenheid zowel naar gestalte als karakter, laten ontstaan, dat je op de duizendmaal duizend mensen er moeilijk ooit twee zult kunnen vinden die als twee druppels water op elkaar lijken. Dat deed God echter ook om de mensen zich in alles en veel van elkaar te laten onderscheiden, zodat zij juist daardoor elkaar wederzijds met meer liefde tegemoet zouden komen. En om te maken dat zij elkaar steeds meer liefde zullen schenken, zijn zij ook met heel verschillende bekwaamheden toegerust.