28 oktober

Het goede voorbeeld

(GJE VI. 161, 1-5)
De Heer: Voor ieder die uit Mijn mond de wegen van het licht en het leven kent, geldt echter dat hij zuiver voor God moet staan en geen oordeel moet vellen over zijn naaste! Wie dat doet, doet alles en geeft door zijn voorbeeld zijn broeder het beste en doeltreffendste onderricht.
Als je broeder je goed en edel ziet handelen, zal hij weldra naar je toekomen en je vragen: Waarom doe je dat eigenlijk? En je zult hem dan naar waarheid vertellen waarom, en zeggen: Ga en doe dat ook, dan zul je leven! En kijk, hij zal gaan en weldra beginnen te doen wat hij jou heeft zien doen! Als je hem echter zijn fouten gaat voorhouden en hem pas daarna vertelt hoe hij zich in het vervolg moet gedragen, zal hij kwaad worden en je vragen: Wie geeft jou het recht over mij te oordelen? Kijk naar jezelf, ik kan wel voor mezelf zorgen!
Daarom zeg Ik tegen iedereen: Laat goede werken voorafgaan aan de leer, dan kunnen de mensen het snelste zien dat jullie waarachtig Mijn leerlingen zijn! Wees zelfs voor je vijanden goed, dan zul je gloeiende kolen op hun hoofden stapelen!
Neem allen aan Mij een voorbeeld! Want Zelf ben Ik van ganser harte deemoedig en zachtmoedig, en oordeel niemand en verdoem niemand; maar ieder die vermoeid is en onder allerlei kwalen gebukt gaat, kome tot Mij, dan zal Ik hem verkwikken! (Matth. 11, 28 e.v.) Zoals Ik Zelf tegenover alle mensen ben, moeten ook jullie zijn!