19 oktober

Werkzaam uit liefde

(GJE VI. 142, 12-16)
Toen zei Ik: (....) een ware verdienste voor Mij heeft alleen hij die in Mijn naam liefde wekt volgens Mijn leer. Want voor Mij kunnen jullie onmogelijk iets goeds doen omdat Ik van niemand een dienst nodig heb; en ook al doet iemand iets goeds voor Mij, dan kan Ik het hem altijd duizendvoudig vergelden, en bovendien kan niemand Mij iets geven wat hij niet eerst van Mij heeft gekregen.
Maar iemand die uit liefde voor Mij in Mijn naam iets goeds doet voor zijn naaste, zie Ik als een waar verdienstelijke werker op Mijn akker, en hij zal daarvoor zijn loon oogsten. Want wat jullie in Mijn naam voor de armen zullen doen, zal Ik altijd beschouwen alsof jullie het voor Mij gedaan hebben. Als jullie in Mijn naam iets goeds zullen doen voor de mensen van deze aarde, dan zullen jullie in de geest veel dichter bij Mij zijn dan nu. Mijn lichaam is niet Mijn Ik, maar alleen Mijn geest is Mijn waarachtige Ik; met Mijn geest ben Ik alomtegenwoordig en voortdurend werkzaam in de hele oneindigheid.
Wat alleen Mijn lichaam wil, gebeurt niet, maar eeuwig alleen dat wat Mijn geest wil. Waar jullie ook mogen zijn, daar ben Ik te midden van jullie, en als je in Mijn naam dingen doet, werk Ik met en in je; en als je in Mijn naam spreekt, ben Ik het die je de gedachten in je hart geeft en de woorden in je mond leg.
Dus, jullie kunnen je, als je werkzaam blijft in Mijn leer, onmogelijk ooit van Mij verwijderen; je zou je alleen dan van Mij kunnen verwijderen als je Mijn woord zou loslaten en, net als zo velen, een pure dienaar zou worden van de wereld.