22 maart

Levenswijsheid

(GJE III. 29, 3-7)
Neem jezelf nu eens en vraag je eens af of jullie werkelijk buitengewone kennis en wijsheid jullie gelukkig maakt. Ja, de menselijke geest kan doordringen in oneindige diepten der wijsheid en dan de wonderbaarlijkste zaken aan het licht brengen. Maar volgens mij is toch slechts die mens gelukkig die heel eenvoudig is, en God zijn Schepper in alle liefde is toegewijd en Zijn geboden houdt. Als God hem dan net als Salomo wijsheid wil geven, dan moet hij deze heel dankbaar aanvaarden en met een opgewekt gemoed wijs gebruiken. Maar als de geschonken wijsheid de mens juist alleen maar ongelukkig maakt, dan prefereer ik liever iedere domheid waardoor het hart van de mens blij wordt.
Ik leef nu eenmaal en weet nu dat ik eeuwig zal leven en de wegen om een gelukkig eeuwig leven te bereiken zijn mij bekend; wat zou ik daarbij dan nog meer verlangen? Delen jullie mijn opvatting dan zullen jullie ook net als ik nog op déze aarde werkelijk gelukkig zijn, maar met jullie gepeins over de allerdiepste wijsheden zullen jullie nauwelijks de waarden en het geluk van het mens-zijn voelen!
Volg daarom mijn raad op, ook al komt die niet uit het gebied van de diepste wijsheid; hij komt echter uit een vriendelijk hart dat zeker niet zonder liefde is en dat heeft zelfs bij God veel waarde. Waarom zouden jullie er dan geen waarde aan hechten?
Het is niet de wijsheid die ons het leven geeft, maar de liefde. Laten we daarom bij de liefde blijven, dan zal het ons niet aan leven ontbreken en aan diens gelukzalige gevoel.
Kijk, dat is nu mijn wijsheid en ik zou haast willen beweren dat deze voor het leven van de mensen veel nuttiger is dan al jullie wijsheid, ook al is die nog zo diep!