16 maart

Hulp van boven

(GJE 111. 3, 15-19)
Grote profeten echter door wie God de mensen van de aarde zeer vele en belangrijke dingen meedeelt, worden hoogstens iedere duizend tot tweeduizend jaar naar de mensen van deze aarde gezonden. Hun doel is de mensen enerzijds zo ruim en uitgebreid mogelijk de verdere nieuwe wegen van God tot nog grotere volmaaktheid te wijzen en anderzijds weg te voeren van de vele dwaalwegen die zij voor zichzelf hebben gemaakt en terug te brengen naar de ene, juiste weg. Want zie, in Gods grote schepping staat niets stil, net als de tijd op aarde die ook nooit stilstaat! (....)
Na het verschijnen van zulke grote profeten gaan de mensen door eigen activiteiten ook weer in de goede richting, zoal niet in algemene zin dan toch wel op het persoonlijke vlak. (....) Zo wordt de menselijke natuur toch in een paar eeuwen vindingrijker en presteert tenslotte dingen, waarvan de vorige generaties nooit gedroomd hadden.
Maar als op deze wijze na ongeveer twaalf tot vijftien eeuwen een hoogtepunt is bereikt, wordt de menselijke aard van binnen uit toch traag en blijft stilstaan, hetgeen God op deze aarde ook heeft toegelaten. Daardoor zullen er steeds alle denkbare ontwikkelingsfasen te vinden zijn, opdat de meer actieve mensen daaruit zullen concluderen dat, zonder de van tijd tot tijd verschijnende openbaringen, de mensheid uit zichzelf duizenden jaren op dezelfde plaats blijft staan en geen stap vooruit komt.