6 februari

Vrij binnen Gods orde

(GJE II. 38, 4-8)
De wil van de Heer is niet zoals die van een mens, die jammer genoeg vandaag zo en morgen anders wil. De wil van de Heer is eeuwig gelijk en niets kan deze binnen de reeds eeuwen bestaande orde veranderen; maar toch heerst binnen deze orde de grootste vrijheid, en de Heer kan doen wat Hij wil, zoals ook iedere engel en iedere mens. Dat dit zo is kunt u aan uw eigen wezen en aan duizend andere verschijnselen ontdekken.
U kunt binnen uw persoonlijke eigen vorm doen wat u wilt; slechts uw wil is de enige die u daarbij kan hinderen. Maar de persoonlijke eigen vorm is beslist niet te veranderen, omdat deze in de vaste goddelijke orde thuishoort. Ook kunt u het uiterlijk van de aarde aanmerkelijk veranderen; u kunt bergen laten afgraven, rivieren verleggen, meren droogleggen en voor nieuwe meren beddingen laten graven; u kunt over zeeën bruggen bouwen en de woestijn met vlijt en moeite omvormen tot gezegend en vruchtbaar land, kortom, u kunt ontelbare veranderingen aanbrengen op aarde; - maar u kunt de dag geen seconde langer en de nacht geen seconde korter maken en u kunt de winden en de stormen niet beheersen.
De winter moet u verdragen en de hitte van de zomer moet u dulden, en geen enkel schepsel kunt u ondanks al uw willen een andere vorm en aarde geven. Uit het lam zult u in der eeuwigheid geen leeuw en uit de leeuw in der eeuwigheid geen lam fokken; en weet u, dat is alweer Gods vaste orde, waarbinnen u wel een grote vrijheid van handelen gegeven is, ofschoon u de grenzen van de eigenlijke orde van God geen haarbreedte kunt verzetten.
Maar bij u is Degene die deze eeuwige orde gevestigd heeft en als enige in staat is om haar weer op te heffen, als Hij dat wil. Zoals u nu binnen deze vaste orde van God, die in eerste instantie de basis is van uw bestaan en het bestaan van alles wat u omringt, toch vrij bent te denken, te willen en te handelen, zo is de Heer nog vrijer en kan doen wat Hij wil.