3 februari

Ziel na de dood

(GJE II. 18, 1)
Als de mens sterft wordt de ziel uit het lichaam genomen. De ziel komt dan als een zelfstandig geestelijk mens op een plaats, die geheel overeenkomt met haar innerlijke gesteldheid. Op die plaats kunnen slechts de vrije wil en de liefde haar helpen. Zijn de wil en de liefde goed, dan zal de plaats ook goed zijn, die de ziel voor zichzelf gereed maakt met de kracht en macht, die God haar heeft gegeven.
Zijn de wil en de liefde echter slecht, dan zal hun werk ook slecht zijn - net zoals op aarde een slechte boom geen goede en een goede boom geen slechte vruchten geeft. Ga en versier een doornstruik met goud en edelstenen, en zie of u er daarom druiven van zult oogsten! Of u echter de druif met goud versiert of niet, ze zal u toch zoete, lekkere vruchten geven.