8 september

Materiële scheppingen

(GJE V 233, 1-2)
De Heer: God als in Zich de zuiverste liefde kan niet anders dan Zijn gedachten en ideeën liefhebben, ook al maken deze als schepselen Zijn tegenpool uit. En zo kan zelfs een steen niet eeuwig steen blijven, en over voor jullie ondenkbaar vele jaren zal ook deze aarde, evenals alle talloze andere sterren, zeer verouderen en murw worden als een oud kleed. En alles zal veranderd worden in aan God verwante, zelfstandige, geestelijke zaken, maar in plaats daarvan zullen ook weer nieuwe materiële scheppingen ontstaan en deze zullen ieder op zijn eigen wijze verder geleid en ontwikkeld worden.
Maar daar zal natuurlijk nog een buitengewoon lange tijd (....) voor nodig zijn. Men moet het echter niet zo opvatten alsof deze huidige schepping ooit plotseling zal ophouden en in plaats daarvan een geheel nieuwe in het leven geroepen zal worden, maar dat gebeurt slechts in fasen, zoals in een oerwoud weliswaar de oude bomen uitsterven, vergaan en tenslotte geheel tot water, lucht en ether worden, dus tot een ander, geestelijker bestaan overgaan, en in hun plaats steeds weer een aantal andere bomen uit de grond opgroeien. En zoals Gods geest op kleine schaal werkt, zo werkt Hij ook in het groot, als men trouwens al iets `groot' zou kunnen noemen tegenover God!