11 september

Oorzaak van misdaden

(GJE V 250, 5-8)
Ik zeg: Een rijke en in aanzien staande vader is in het bezit van een zeer mooie en lieve dochter, waar een jonge, maar arme ofschoon behoorlijk goed ontwikkelde man, heel erg verliefd op wordt en dat des te meer, omdat de lieve dochter hem reeds meerdere malen door allerlei vriendelijke gebaren en tekenen maar al te duidelijk te verstaan heeft gegeven dat zij in haar hart genegenheid voor hem voelt. Wel, deze verder eerlijke en brave jongeman vat uiteindelijk moed en gaat met heel natuurlijke goede bedoelingen naar de vader van de mooie dochter en vraagt om haar hand. Maar de vader, vanwege zijn grote rijkdom trots en hard, laat de eerlijke arme man die om de hand van zijn dochter vraagt, door zijn knechten de deur uitzetten en door de honden van zijn erf jagen.
Door deze onbehoorlijke ontvangst is nu het hart van de arme man vol toorn, boosheid en wraakzucht, en hoe meer hij nu nadacht over de absolute onmogelijkheid om een schoonzoon van de rijke man te worden, des te meer groeide de gedachte aan wraak om de harde trotse man op een gevoelige wijze te vernederen. En toen deze boze gedachte volledig rijp was geworden, was er ook reeds sprake van plan, besluit en wil en daad, en de jongeman werd tot moordenaar van de rijke man.
Maar hij zou dat zeker niet geworden zijn wanneer hij door de rijke man als mens was behandeld. De rijke man, in zijn trotse gewichtigheid, meende dat het niet eens zo erg was om de arme aanbidder op de zo juist beschreven wijze de deur te wijzen; maar voor hem die buiten de deur werd gezet, was het teveel en hij werd daardoor een misdadiger, een moordenaar, verborg zich toen uit vrees voor de wereldse rechters in de dichte bossen en werd daar de schrik van de mensen.
En leer nu uit dit kleine beeld, dat in de meeste gevallen de hardheid van de mensen hun armere medemensen tot misdadigers maakt. Daarom moeten jullie altijd en overal bij degenen die jullie het een of ander hebben aangedaan, denken aan wat Ik jullie heb aanbevolen en duidelijk heb laten zien, dan zullen grote misdadigers zeldzaam worden op aarde en de goede mensen zullen dan heersen over de armen van de aarde.