14 september

In vrijheid kiezen voor God

(GJE VI. 7, 5-8)
De Heer: Iedere innerlijke morele dwang is op zichzelf al een gericht; want wat een mens niet aanneemt en niet geheel uit vrije wil en volledig uit eigen besef en overtuiging doet, dient hem niet tot leven, maar tot een gericht. Om helemaal goed te worden en vol van het ware geestelijke leven, mag de mens door geen ander dwangmiddel aangespoord worden dan alleen door zijn eigen geheel vrije en vaste wil.
Wet noch beloning of straf mogen hem op enigerlei wijze ertoe brengen, maar alleen zijn vrije geloof, zijn innerlijke overtuiging, zijn zuiver inzicht en vervolgens de gehoorzaamheid naar buiten toe en zijn vrije wil, die moet voortkomen uit de zuivere liefde tot God en tot al het goede en ware.
Geheel naar waarheid zeg Ik jullie: Ik zou net zo gemakkelijk en eigenlijk nog gemakkelijker in de gedaante van een mens van ontzaglijke grootte, begeleid door talloze engelenscharen en door vuur, bliksem en donder en storm, op aarde hebben kunnen neerdalen en met een bergen verwoestende, donderende stem jullie het nieuwe genadewoord hebben kunnen verkondigen (...). Zou dat echter iemand van nut geweest zijn voor zijn innerlijke, ware vrijwording? Zeker niet! (....)
Kijk, Ik ben zo eenvoudig en heel onopgemerkt in deze wereld gekomen, zoals Ik Mij ook door de mond van de profeten heb aangekondigd, opdat geen mensenhart geketend zou worden, en zij alleen door de zegenrijke macht van de waarheid van Mijn woorden en lessen Mij liefhebbend zouden herkennen en dan geheel vrij hun levenswandel daarnaar zouden inrichten! Mijn tekenen moeten alleen dienen om te bekrachtigen dat Ik werkelijk ben die Ik zeg dat Ik ben.