- 15 augustus -

Egoïsme belemmert wedergeboorte

(GJE V. 160, 1-3, 4-5, 7)
De Heer: Als men uitsluitend streeft naar het rijk Gods, is daar de grootste werkzaamheid voor nodig. En wanneer een ware leerling zich dit dan geheel eigen heeft gemaakt, zal hij ook waarachtig beloond worden; en zo zal het door alle goede sferen van het menselijke leven altijd als waarheid blijven gelden, dat - waar en waarin ook maar iemand het goede en het ware doet omwille van het goede en ware zelf en daarin naar de ware voleinding zal streven - hij de juiste waardering en beloning vanzelf zal en moet krijgen.
Nemen we bijvoorbeeld iemand die ernaar streeft om volgens Mijn leer de wedergeboorte van de geest te verkrijgen, die waarlijk bij niemand uit zal blijven als hij daar waarachtig met volle inzet en juiste liefde naar gestreefd heeft. Hij weet dat de liefde tot God en de naaste hiertoe de enig mogelijke weg wis. Hij houdt zich streng aan alle geboden van God, heeft God in zijn hart zoveel mogelijk lief, doet iedereen zoveel hij kan alleen maar goed en ondersteunt de armen rijkelijk. Hij doet dat jarenlang, maar de beloofde wedergeboorte van de geest, waar hij met de dag meer op hoopt en naar verlangt, vindt toch niet plaats. Af en toe heeft hij wel lichte momenten, maar het zijn alleen flitsen, waarbij het licht niet blijvend is. (....)
En dan de belangrijkste vraag: Waarom kon deze man, die echt eerlijk zijn best deed, de wedergeboorte van de geest niet bereiken? - Juist omdat hij al het goede alleen maar deed om deze te bereiken!
Wie God en zijn naaste om andere redenen liefheeft dan omwille van God zelf en omwille van de naaste zelf, komt niet tot een volledige wedergeboorte, omdat deze de meest directe verbinding is tussen God en mens.
Ik zeg je: Alles wat ook maar enigszins met eigenbelang te maken heeft, moet uit de ziel weg en de mens moet volkomen vrij zijn, pas dan kan hij het hoogste bereiken!