- 11 augustus -

Noodzaak tot zelfonderzoek

(GJE V 125, 1-2, 4, 11)
De Heer: Doe alle moeite en onderzoek jezelf of je iets nalaat, zodat je uiteindelijk niet hoeft te zeggen: Kijk nu eens, nu heb ik gedurende tien tot twintig jaar alles gedaan wat de nieuwe leer me voorschreef en toch ben ik nog geen stap verder gekomen, ik merk nog altijd niets van een bijzondere verlichting in mezelf, en van het zogenaamde eeuwige leven bespeur ik nog bitter weinig in mezelf. Wat mankeert er dan nog aan?
En daarom zeg Ik jullie: Ga zorgvuldig bij jezelf na, of er niet nog sterke, wereldse, baatzuchtige gedachten jullie harten besluipen, of jullie hart en daarom ook jullie ziel niet af en toe bevangen is door hoogmoed, door een zekere te overdreven zuinigheid - een jongste zus van gierigheid -, eerzucht, neiging tot oordelen, graag gelijk willen hebben, neiging tot lichamelijke wellust, en door meer van dergelijke zaken! Zolang dit nog bij de een of ander het geval is, zal hij de belofte, dat wil zeggen het volledig in vervulling gaan ervan, aan zichzelf nog niet meemaken.
Het zal vaak voorkomen, dat menigeen er niet ver van af is het Godsrijk in zijn ziel ten volle te bezitten, en toch zal hij het niet in bezit nemen, omdat hij zichzelf te weinig onderzoekt en niet in de gaten heeft met wat voor aardse eigenschappen zijn ziel mogelijk nog behept is. Als hij zichzelf echter nauwkeuriger zou testen, zou hij spoedig ontdekken dat hij bijvoorbeeld nog zeer gevoelig is en nog gemakkelijk door een kleinigheidje beledigd kan worden.
Daarom zeg Ik tegen jullie, dat je jezelf steeds in alles nauwkeurig moet onderzoeken en je moet verheffen tot het levensniveau waarop je in jezelf helder en bewust waarneemt dat je vrij bent van alle aardse slakken.