- 7 juni -

Verlossing

(GJE IV. 109, 3-7)
Ik zeg: (....) en nu wordt op het fundament van de thans door Mij gezegende materie een nieuwe orde en een nieuwe hemel gemaakt, en de hele schepping moet evenals deze aarde opnieuw ingericht worden.
Volgens de oude orde kon niemand die eens in de materie gehuld was, in de hemel komen; maar van nu af aan zal niemand werkelijk tot Mij in de hoogste en zuiverste hemel kunnen komen, die niet zoals Ik de weg van de materie en het vlees heeft doorlopen.
Iedereen die van nu af aan in Mijn naam gedoopt wordt met het levende water van Mijn liefde en met de geest van Mijn leer en in de kracht en de daad van Mijn naam, is voor eeuwig verlost van de oude erfzonde, en zijn lichaam zal daardoor niet langer een oude moordkuil van de zonde zijn, maar een tempel van de heilige geest.
Maar laat ieder oppassen dat hij deze tempel niet opnieuw verontreinigt door het oude, giftige onkruid van de eigenliefde! Neem je vooral dáárvoor in acht, dan zullen jullie ook je vlees en bloed heiligen; en als de reine geest in jullie de alleenheerschappij verkrijgt, zal in hem en door hem niet alleen de ziel, maar ook het lichamelijke vlees en bloed met huid en haar opstaan tot het volmaakte eeuwige leven!
Zie eens, wat een verschil er is tussen vroeger en nu! Maar zoals het nu ingesteld wordt, zal het ook in eeuwigheid blijven.