- 27 juni -

Wedergeboorte

(GJE IV. 220, 5-10)
Alleen de liefde kan jullie omvormen tot het leven!
Daarom ben Ik in de wereld gekomen om jullie de ware ommekeer te tonen, terug naar Mijn orde en naar de ware weg, om daarlangs verder te gaan tot jullie de ware geestelijke wedergeboorte in de ziel bereikt hebben, waarna er geen slechte terugval meer denkbaar en mogelijk is.
Dit moet nu bij jullie voorbereid worden, omdat degenen die eenmaal verkeerd zijn geworden, alleen met de door lapwerk bewerkstelligde ommekeer van de ziel weinig geholpen zouden zijn. De ziel moet weliswaar eerst helemaal omkeren voordat de geest in de ziel wedergeboren kan worden, maar de dichtgestopte, opgelapte en zo op de goede weg gebrachte, betere zielstoestand is niet duurzaam, omdat een ziel die alleen maar opgelapt is door de macht van de wereld en haar tijdelijke voordelen maar al te gemakkelijk bij de volgende, iets sterkere verlokkende gelegenheid weer in haar vanouds gewende, verkeerde handelwijze terugvalt.
Om dat echter zoveel mogelijk te verhinderen, heb Ik nu de nieuwe weg zo voorbereid, dat Mijn geest, die Ik nu als een vonk van Mijn vaderliefde in het hart van iedere ziel leg en gelegd heb, door jullie liefde tot Mij, en daardoor waarachtig en daadwerkelijk tot de naaste, gevoed wordt, in jullie ziel groeit, en na het bereiken van de juiste grootte en kracht zich volledig met de genezen ziel verenigt en daarmee één wordt, - hetgeen dan wedergeboorte van de geest moet en ook zal heten.
Wie dit bereikt heeft, staat dan natuurlijk onvergelijkbaar veel hoger dan welke ziel dan ook, ook al is die op zichzelf nog zo volkomen; die is weliswaar ook tot veel in staat, maar ondanks dat toch eeuwig niet tot alles wat aan de volledig wedergeborene is voorbehouden.
Deze vonk van Mijn liefde wordt echter pas dan volledig in het hart van een mensenziel gelegd, als een mens Mijn woord gehoord heeft en het gelovig in zijn hart met alle liefde als waarheid heeft aangenomen; zolang dat niet het geval is, kan geen mens, ook al is zijn ziel nog zo volmaakt, de wedergeboorte van de geest bereiken. Want zonder Mijn woord dat Ik nu tot jullie spreek, komt de vonk van Mijn liefde niet in het hart van jullie ziel, en als die er niet is, kan hij ook niet in een ziel groeien en gedijen, en daarin dus ook niet wedergeboren worden.