5 mei

Donkere wolken

(GJE III. 230, 2-3)
Mettertijd zullen er evengoed wolken voor onze geestelijke zon komen, zoals er vaak duistere wolken op klaarlichte dag voor onze natuurlijke zon komen en deze zodanig verduisteren, dat men geen idee heeft op welke plek aan de hemel de moeder van de dag staat, en het bovendien zo donker wordt dat men op de middag een licht moet ontsteken om iets te kunnen zien. Maar de wolken brengen daarna een vruchtbare regen en op de volgende zonnige dag lachen en blaken de geurende akkers van hemelse zegen.
Daarom geloof ik dan ook dat de hoogste liefde en wijsheid van de Heer, ook meermalen midden op het heldere middaguur van onze geestelijke aarde der menselijke kennis en wijsheid, donkere en duistere wolken voor het heilig aangezicht van de zon van onze geest zal laten komen, om de mensen des te meer te laten dorsten naar het licht. Door het verlies van het licht onderkennen wij pas echt hoe groot en onschatbaar de waarde van het echte levenslicht is. De mensen beginnen dan weldra angstig te vragen: Waar is het levenslicht? Zij zuchten en wenen, en de tranen, gelijkend op regen uit de geestelijke wolken vallen in de voren van het benauwde hart en brengen hier en daar verkommerde wortels van het heilige woord in de ziel weer tot leven. Dan leven wij samen met de wortels op, en met de opnieuw gesterkte blik zien wij daarna weer snel en moeiteloos de levens-zon in ons verlichte hart en dan verheugen wij ons uitermate over het nieuwe licht, dat wij tijdens allerlei twist en onvrede een tijdlang moesten ontberen.