12 mei

Kern van Jezus' boodschap

(GJE IV. 18, 5-8)
Zijn leer bestaat heel in het kort daarin, dat de mens God moet erkennen en Hem boven alles moet liefhebben, en dat hij zijn medemens, wat of wie deze ook moge zijn, hoog of laag, arm of rijk, man of vrouw, jong of oud, even lief moet hebben als zichzelf. Wie dat altijd doet en de zonde mijdt, zal weldra in zichzelf gewaar worden dat die leer waarachtig uit God is, en niet afkomstig is uit de mond van een mens, maar uit de mond van God. Want geen mens kan weten wat hij moet doen om het eeuwig leven te verkrijgen, en waaruit dat bestaat. Dat weet alleen God en later ook hij die het uit Gods mond heeft vernomen. (...)
Het woord dat uit Gods mond komt, is niet dood, maar levend. Het zet hart en wil van de mens aan tot de daad en maakt daardoor de gehele mens levend.
Als de mens echter eenmaal door het woord van God levend is geworden, blijft hij levend en voor eeuwig vrij, en hij zal geen dood meer voelen of smaken, - ook al zou hij lichamelijk wel duizendmaal sterven!
Kijk, dat is zo heel in het kort de kern van de leer van de grote profeet uit Nazareth.