20 mei

Het geestelijke denken

(GJE IV. 76, 8-11)
Zoals je je de een of andere kunst alleen bij een kunstenaar, en een ordelijk rationeel denken alleen bij een filosoof eigen kunt maken, zo zul je het innerlijke geestelijke denken alleen bij een geest, en wel bij de allesdoordringende geest van God in jezelf kunnen leren. Dat betekent: alleen een geest kan een geest leren, want een geest ziet en herkent de andere geest, zoals het ene oog het andere ziet en beseft dat het een oog is en hoe het geaard is.
De geest is het innerlijke gezichtsvermogen van de ziel, dat met haar licht alles doordringt omdat het een innerlijk en daarom zuiver licht is. Daaruit zie je nu hoe het toegaat met het leren van de verschillende dingen, en hoe men voor alles wat men wil leren steeds de geƫigende leraar moet hebben omdat men anders een eeuwige knoeier blijft. (...)
Als de geest in je ontwaakt, zul je zijn stem waarnemen als heldere gedachten in je hart. Daar moet je goed naar luisteren en je in je gehele levenssfeer naar richten, dan zul je daardoor je eigen geest een steeds groter werkgebied verschaffen; zo zal de geest in je groeien tot de grootte van een man en je gehele ziel doordringen en daardoor je gehele materiƫle wezen.
Ben je in jezelf op dit punt aangeland, dan ben je ook net als een van ons in staat niet alleen dat te zien en te herkennen wat alle natuurlijke mensen met hun zintuigen kunnen zien en waarnemen, maar ook die dingen die voor de gewone mens onnaspeurlijk zijn, zoals je dat bij mij ontdekt hebt. Ik kon, zonder je vroeger gezien of gekend te hebben, alles wat je ooit ergens op deze aarde hebt uitgehaald en wat je nog zo verborgen hield, haarfijn vertellen.