4 mei

Belofte van de Heer (2)

(GJE III. 226, 10-15)
Nu worden jullie allen eerst daartoe voorbereid en klaargemaakt. Luister naar Mijn stem en hoor Mijn woord!
Niemand zal echter ooit tot Mij en Mijn rijk komen als hij niet door Mijn geest wordt getrokken! Maar wie is die geest? Dat is de eeuwige Vader die jullie tot Mij zal leiden.
Deze geest is naamloos, maar zijn wezen is liefde. Als je de liefde hebt, heb je ook de geest, maar als je de geest hebt, heb je ook Mij. Want Ik, de Vader en de Geest zijn Eén!
Beijver je daarom in de liefde tot God en de liefde tot de naaste, vooral tot die allernaasten die arm zijn en lichamelijk en geestelijk hulp nodig hebben, dan zul je met deze liefde de liefde tot God opwekken, vooral als je daarbij niet let op de wereld en haar lichtzinnig oordeel. Want wie van jullie zich terwille van de wereld schaamt voor de arme broeders en zusters en hen zal ontwijken om bij de wereld een eerzame reputatie te verkrijgen, zal door Mij ook niet gekend en aangenomen worden!
Kortom, Ik zeg jullie: Wie zich vanwege de wereld zal schamen voor Mijn arme broeders en zusters, voor hen zal Ik Mij ook schamen!
Wie in de armen echter ook Mijn geest zal erkennen, zal ook Ik voor eeuwig als Mijn kind erkennen! Laat jullie dit allen gezegd zijn!