- 28 september -

Opstanding van het lichaam (2)

(GJE VI. 54, 7-11)
Waarlijk, iedere ziel die eenmaal verlost is van zijn zware lichaam zou zich zeker uitermate ongelukkig voelen als zij weer daarin terug zou moeten gaan - en dat ook nog voor eeuwig!
Bovendien zou het ook nooit overeen kunnen stemmen met de eeuwige orde van God, want God Zelf is een zuivere geest en de mensen hebben tenslotte ook zonder uitzondering alleen maar de bestemming om voor eeuwig zuivere geesten te worden die aan God gelijk zijn. Waarvoor zouden zij dan die lichamen nog nodig hebben?!
Ja, ze zullen ook daar lichamen hebben, maar niet deze aardse, grofstoffelijke, maar heel nieuwe, geestelijke, die zullen voortkomen uit hun aardse goede werken volgens Mijn leer die Ik nu aan jullie heb gegeven.
Als de zaken zo liggen, hoe kan dan iemand menen dat onder de opstanding van het lichaam het in de toekomst opnieuw levend maken van deze aardse lichamen verstaan wordt?! De opstanding van het lichaam bestaat alleen uit de goede werken die de ziel in dit lichaam voor de naaste heeft gedaan en die alleen aan de ziel het ware, eeuwige leven geven.
Wie dus Mijn leer hoort, in Mij gelooft en daarnaar handelt, die zal Ik Zelf opwekken op zijn jongste dag, die meteen na het uittreden van zijn ziel uit dit lichaam volgt, en wel zo dat niemand merken zal hoe snel die verandering gaat, want de verandering zal ogenblikkelijk plaatsvinden.