- 16 september -

Voorwaarde voor het eeuwig leven

(GJE VI. 13, 8-10)
De Heer: Wanneer echter de Geest waarover Ik nu met jullie heb gesproken, tot jullie zal komen en jullie zal doordringen, zullen jullie uit jezelf alles begrijpen wat je nu allemaal ziet en hoort maar door je puur natuurlijke gesteldheid niet kunt begrijpen; want het lichaam kan de geest niet begrijpen en is op zichzelf zonder meer dood. Het heeft geen ander leven dan alleen maar het tijdelijke meeleven uit de levenskracht van de ziel, die met de geest verwant is en die helemaal op hem kan gaan lijken, en één met hem kan worden als zij zich helemaal van de wereld afwendt en haar zinnen alleen richt op het meest innerlijke, geestelijke volgens de orde en wijze zoals Mijn leer en Mijn persoonlijke voorbeeld het jullie laten zien.
Daarom moet ieder van jullie zich inspannen om zijn ziel door haar eigen kracht te redden; want denk je dat zij als zij in het gericht komt zich wel zal kunnen redden zonder middelen daarvoor te hebben, terwijl zij zich hier met zoveel middelen die haar ten dienste staan, niet kan redden als zij niet bedenkt dat zij zichzelf als een
onschatbaar goed moet zien dat, als het verloren gaat, op eigen kracht door niets weer gekocht of verkregen kan worden?!
Laat ieder daarom vóór alles zijn ziel proberen te redden! Want tegen allen zeg Ik, dat het aan gene zijde zo zal zijn: Wie liefde en waarheid, en dus de juiste orde van God, in zich heeft, zal er daar meteen nog heel veel bij gegeven worden; wie dat echter niet heeft of veel te weinig heeft, zal ook dat wat hij eventueel nog heeft, afgenomen worden, zodat hij dan helemaal niets zal hebben, en naakt, zonder middelen en zodoende zonder hulp zal zijn. Wie zal zich daar over hem ontfermen en hem vrijkopen?! Waarlijk Ik zeg jullie: Eén uur hier is meer waard dan duizend jaar daar! Grif deze woorden diep in je hart!