- 28 april -

Indirecte en directe openbaring

(GJE III. 204, 1-5)
Ik zeg: Het goede en ware, dat een mens door gestaag zoeken ontdekt, is evenveel waard als dat wat hem door God rechtstreeks wordt geopenbaard. Want het zelf vinden van een waarheid is eveneens een openbaring van boven, maar een indirecte, en het middel daartoe was het gestage zoeken.
Door dit zoeken maakt de ziel zich losser van de grove banden van de materie en wekt daardoor op bepaalde momenten de goddelijke geest in zichzelf op, waardoor zij meer in het levenscentrum van haar hart kan komen. Daarheen stroomt ononderbroken Gods licht en erbarming en brengt de ziel op gelijke wijze tot leven en geestelijke groei, als het licht van de zon, dat in de voren der aarde dringt en het leven van de planten verwekt, bewaart en bevordert tot de plant een vrije, zelfstandige en daardoor volkomen rijpe vrucht geeft, wiens eigen leven niet meer van de plant afhankelijk is, maar zelfstandig bestaat.
Als de ziel tijdens de echte momenten van levensactie in het genoemde levenscentrum in het hart komt, heeft zij daardoor ook de openbaring van Gods geest bereikt, die zich in ieder hart bevindt en zij kan daar niets anders dan alleen maar de eeuwige, onveranderlijke waarheid uit God in zichzelf vinden. Dat is dan een indirecte openbaring en het onderscheid met de directe is slechts, dat God, wanneer er grote duisternis onder de mensen heerst, geschikte mensen buiten hun toedoen opwekt en hun ziel eveneens naar hun levenscentrum leidt, om van daaruit de andere blinden het licht weer te brengen dat hun de ogen opent.
Er is nog een verschil tussen de indirecte en de directe openbaring, namelijk: De indirecte openbaring geeft de zoekende mens alleen maar dáár het juiste licht, waar hij het speciaal wilde hebben en het lijkt op een goede lamp, waarmee men een donker vertrek helder kan verlichten. De directe openbaring maakt echter alles
zichtbaar en lijkt daarmee op de zon midden op de dag, die met haar machtige licht de gehele wereld in al haar grote en kleine voren verlicht.
Deze directe openbaring geldt niet alleen voor de mens die haar krijgt, maar voor alle mensen, en wel vooreerst voor het volk waaruit de profeet voortkomt.