- 18 april -

Het verlorene terugbrengen

(GJE III. 163, 1, 3-4, 6-8)
Ieder maakt zich het meest zorgen over wat hem het naast is. Als iemand uit een ontwaakte geest spreekt, staat zijn geest hem ook het naast en zal zijn zorg ook vóór alles zijn gericht op dat, wat zijn geest betreft. Maar degene die meer aan het vlees hangt en lichamelijk denkt en wil, die vindt het vlees het belangrijkste en zorgt daarom vóór alles voor zijn lichaam en stelt de zorg voor de geest op de achtergrond.
Kijk, de ware zorg voor de geest is erop gericht dat jullie hart van liefde vervuld wordt voor God en de naaste.
Het is gemakkelijk goede en eerlijke mensen lief te hebben en met hen te verkeren, maar naar de zondaars gaan en hen op de juiste weg te brengen, is een werk dat veel zelfverloochening eist.
Wie Mij het verlorene terugbrengt, zal meer loon ontvangen dan degene die op een omheinde weide honderd lammeren voor Mij goed heeft gehoed. Want het is heel gemakkelijk een eerlijk mens eerlijk en deugdzaam te laten blijven, maar iemand die door iedereen veracht wordt zijn eer terug te geven en van een verstokte zondaar een voorvechter van de deugd te maken, kost heel wat meer moeite. En dát vind Ik slechts de moeite waard, - het eerste zie Ik alleen maar als het werk van luie knechten!
Ik ben de Allerhoogste, als je dat wilt geloven, en slechts het verachte en in de ogen der wereld verlorene zoek Ik en neem Ik op. Want de gezonden hebben de geneesheer echt niet nodig.
Als jullie dus helemaal Mijn ware leerlingen en helpers willen zijn, moeten jullie ook in alles zo zijn als Ik nu Zelf ben.