- 18 januari -

Belofte houden (1)

(GJE I. 198, 1-4)
Als jullie oprecht kinderen van God willen worden, beloof dan nooit iemand iets waaraan je je niet kunt houden - of wat nog erger is - waaraan je je om wat voor reden dan ook niet wilt houden; voorwaar Ik zeg jullie: een afspraak of een belofte die niet gehouden wordt, is het ergste wat bestaat. Want met toorn zondig je in jezelf en doe je allereerst jezelf schade aan; wie ontucht bedrijft, die begraaft zijn ziel in het gericht van het vlees en schaadt ook weer zichzelf; maar het kwaadste van alle kwaden is de leugen!
Heb je aan iemand beloofd om iets te doen en ontstaan er dan omstandigheden waardoor je je niet aan je belofte kunt houden, ga dan meteen zonder verzuim naar degene aan wie je iets beloofd hebt en vertel hem heel eerlijk wat er aan de hand is, opdat de wachtende in dit geval andere wegen en middelen kan aangrijpen om op tijd uit de een of andere nood te geraken.
Wee echter degene die beloften doet en ze niet houdt als hij het wel had kunnen doen, want daarmee veroorzaakt hij een omvangrijk kwaad; want de wachtende kan dan zijn plicht niet nakomen, en degenen die hun hoop op hem gesteld hadden, kunnen ook niet verder; en zo is het mogelijk, dat zo'n onbetrouwbare belofte duizenden in de grootste verlegenheid en droefenis stort; en dus is een niet gehouden belofte het meest tegengestelde van de naastenliefde en daarom het grootste kwaad.