30 juli

Zelf verantwoordelijk voor je keuze

(GJE V. 97, 1-3)
Rafaël: Ik zeg je: Ieder mens wordt pas door zichzelf slecht en ontrouw aan de goddelijke orde! Daar gaat meestal wel een totaal verkeerde opvoeding aan vooraf, waardoor hij in allerlei slechte neigingen terechtkomt en vervolgens in allerlei zware zonden. Daardoor zet hij dan echter ook zijn deuren open voor alle slechte vreemde invloeden en kan op die manier tot op de bodem van zijn zielsleven bedorven worden en ook blijven, - maar altijd alleen maar als hij dat zo wil.
Wil hij zichzelf veranderen dan staat hem van de kant van de Heer niets in de weg; want iemand die in het nauw zit, hoeft maar de geringste wens in zichzelf te uiten, en hem wordt spoedig hulp geboden. Maar als hij zich in zijn slechtheid heel prettig en tevreden voelt, en nooit een wens tot verbetering van en in zichzelf laat horen, wordt natuurlijk zijn wil nooit speciaal beinvloed.
Wel wordt het in het gevoelscentrum van zijn hart, dat men `geweten' noemt, ingefluisterd, en van tijd tot tijd krijgt hij stevige waarschuwingen van ons. Als hij zich hier maar enigszins iets van aantrekt, is er van verloren gaan en bedorven raken geen sprake meer. Dan komt de verborgen hulp onophoudelijk van boven en verleent de ziel steeds meer inzicht en kracht om zich meer en meer los te maken uit waar zij in verstrikt is geraakt; dan is er slechts enige goede wil voor nodig en dan gaat het al met grote schreden voorwaarts, - minstens tot het punt waarop de mens, voor een hogere openbaring geschikt, door Gods Geest Zelf wordt gegrepen en in het ware levenslicht verder wordt geleid.