21 juli

Uitleg van `sheoula

(GJE V. 72, 3-6)
Ik zeg: De oude Egyptische piramiden hadden de bestemming om de mensen te dienen als wijsheidsscholen, want 'pira mi dai' betekent immers `geef mij wijsheid'! En de inrichting van binnen was ook zo dat de mens hierin, helemaal van de buitenwereld afgesloten, zijn innerlijk moest beginnen te beschouwen en zijn innerlijk levenslicht moest vinden. Daarom was het in de lange inwendige gangen van zo'n piramide ook altijd pikdonker en oerduister, en het werd niet eerder licht, voordat de mens met zijn innerlijk levenslicht alles begon te verlichten.
Dit is voor jou wel een beetje vreemd om te horen, maar toch is het allemaal zo! Want als in het gemoed van een mens het innerlijk oog geopend wordt, bestaat er voor hem op aarde geen nacht en geen duisternis meer. Een als het ware tastbaar bewijs hiervoor leveren alle zeer sensitieve en in extase verkerende mensen. Deze zien met volkomen gesloten ogen heel veel meer dan duizend anderen met de allerbeste, gezondste en scherpste ogen; want zij kijken door de meest vaste en ondoorzichtige materie heen en kunnen gemakkelijk door de hele aarde heen kijken, en zelfs sterren zijn niet zover weg dat de in extase verkerende mensen ze niet geheel en al zouden kunnen doorzien.
Maar hoe mensen in de zalige toestand van extase kunnen komen - en dat tenslotte wanneer en hoe vaak ze maar willen -, dat werd hun nu juist in de piramiden geleerd en werd vooral zeer intensief beoefend.
Omdat de piramiden daarvoor dienden, gaf men ze ook de zeer juiste en veelzeggende naam `sheoula'. De oude Hebreeërs kortten het af tot 'sheol', de Grieken tot 'scholè', de Romeinen tot `schola en de Perzen en Indiërs tot 'schehol'.
En omdat de oude wijzen door hetgeen zij in geestvervoering zagen, heel goed wisten in wat voor betreurenswaardige toestand zeer materiële zielen die de wereld en zichzelf bovenmatig liefhebben, aan gene zijde na het afvallen van het lichaam geraken, noemden zij deze betreurenswaardige toestand ook `sheoula', hel!