25 augustus

Het begrip Messias

(GJE V. 205, 4-6)
Ik zeg: Een ware wijze is voor een natuurlijk mens, die zonder wijsheid is, altijd een ware Messias, d.w.z. hij is een bemiddelaar (mesziaz) tussen het puur menselijke verstand en de goddelijk-geestelijke wijsheid, en het verstand vindt zodoende pas door de 'mesziaz' de ingang naar de goddelijke wijsheid en wordt één met die wijsheid.
Hoe wijzer nu de bemiddelaar is, des te betere resultaten zal hij ook zeker behalen bij degene die hij leidt. En bewandelt zijn leerling dan vastberaden de wegen van het innerlijk geestelijke licht, dan zal hij ook in het licht blijven en zich het leven van het licht eigen maken, waarop geen dood kan volgen, omdat het leven van het geestelijk licht de eeuwige, onveranderlijke en onvergankelijke waarheid is, die datgene wat zij is ook eeuwig moet blijven; want twee en nog eens twee zal in alle eeuwigheid als som vier hebben.
En zoals het met deze slechts als voorbeeld dienende waarheid is, zo is het met alle goddelijk-geestelijke waarheden uit de hemel. Zij zijn en blijven eeuwig, en alleen zij zijn het eigenlijke ware leven, omdat zij zonder leven ook geen waarheid zouden zijn. Zo kan een ziel wanneer ze eenmaal geheel in zulke waarheden is binnengegaan, nooit meer dood gaan en heeft, omdat ze zelf licht en waarheid is, ook het leven in zich en het leven is dan geheel haar eigen bezit, en dat is dan natuurlijk het resultaat van een waarachtige bemiddelaar.