24 augustus

Taak van de Messias

(GJE V 204, 8-11)
Ik zeg: Traagheid of de steeds toenemende lust tot ledigheid is en blijft steeds het begin van alle ondeugden, en deze eigenschap van de menselijke ziel is nu precies die kwade geest, die de Schrift `satan' noemt. En daarin bestaat dan ook het erfelijk kwaad waaraan alle mensen lijden, en waarvan niemand hen kan bevrijden dan alleen een ware Messias, die uit de hemelen komt waar het volle leven en de hoogste werkzaamheid heerst.
Want dat er onder de mensen van deze aarde een erfelijk kwaad bestaat, hebben reeds alle wijzen van de bekende aarde ingezien en begrepen; maar waaruit het bestaat en waardoor het te bestrijden is, hebben ze niet ontdekt. En precies dit zal de taak van de Messias zijn, om door leer en daad de mensen van dit kwaad, waarvan de vrucht de dood van de ziel is, voor eeuwig te verlossen!
Maar het zal voor de mens slechts dan ware en werkzame verlossing zijn, als hij de daarvoor aangewezen middelen heel precies en getrouw toepast, - anders zal hij na de komst van de Messias geheel dezelfde slechte mens zijn die hij vóór die tijd was; want de uit de hemelen gekomen Messias zal niemand bevrijden van zijn erfelijk kwaad dan alleen degene die volgens Zijn leer precies zo in alles zal leven als de leer het voorschrijft. Niemand moet van Hem een bepaalde magisch-wonderbaarlijke werking met betrekking tot de verlossing van het bekende gemaakte erfelijk kwaad verwachten!
Wel zal de Messias om te getuigen dat Hij het is, grote wonderen verrichten; maar deze zullen op zichzelf voor niemands ziel nuttig en dienstbaar zijn, maar ze zullen alleen het geloof wekken en de ziel aansporen tot de daad volgens de leer die wordt gegeven.