3 juni

Ontwikkeling van het zielenleven

(GJE IV. 94,14)
Als het zielenleven eenmaal geheel en al is overgegaan in de mensenvorm dan is dienen zijn voornaamste bestemming. Er zijn verscheidene natuurlijke diensten die iedere mensenvorm als een `dwingend' moeten zijn opgelegd; daarnaast zijn er dan ook talloze vrijere, en een nog groter aantal geheel vrije morele diensten die een mens te doen krijgt. En als hij in alle opzichten een trouwe dienaar is geweest, heeft hij daardoor ook zichzelf verheven tot de hoogste levensvervolmaking. Nu, dat gebeurt wel bij sommige mensen die reeds vanaf de geboorte op een hoger niveau zijn geplaatst; maar bij andere mensen, die zogezegd nog dicht bij de lijn van de dieren staan, gaat dat aan deze zijde niet en hun verdere ontwikkeling gebeurt pas aan de andere zijde, - maar steeds langs de fundamentele weg van het dienen.