29 juni

Uitstralende levenssfeer

(GJE IV. 222, 1, 3-4, 7)
De Heer: Jullie begrijpen nog lang niet levensecht genoeg wat in feite nu eigenlijk de uitstralende levenssfeer van de ziel is, en hoe deze kracht zich kan uiten door te handelen, te voelen, te luisteren en zelfs door te kijken!
Waarom vind Ik dit nu juist zo belangrijk? Dat is gemakkelijk te raden en te begrijpen. Wie zijn leven waarachtig wil verbeteren en wil verheffen tot het eigenlijke leven, moet het eerst door en door kennen, hoe het bestaat, zich uit, hoe het onder bepaalde omstandigheden en gebeurtenissen op een bepaalde manier reageert; hoe het, als het bedorven en verkeerd geworden is, weer te verbeteren is en hoe een volmaakt verbeterde toestand is te behouden en ook op de naasten is over te brengen, om uiteindelijk te komen tot één herder en één kudde.
Dat voor de ware mensen de algehele kennis van het leven het allerbelangrijkste is, hebben in alle tijden de wijste mannen van alle volken ingezien en beweerd; alleen vonden zij de weg daartoe slechts heel moeizaam en moeilijk, of meestal ook helemaal niet. Nu ben Ik echter, als Heer en Meester van al het leven en bestaan van eeuwigheid, Zelf naar jullie gekomen en Ik heb alles op wonderbaarlijke wijze hierheen, naar deze meest afgelegen plaats van de wereld ontboden, om jullie het ware levensbestaan zo zichtbaar en duidelijk mogelijk te laten zien, en daarom zullen jullie het na verloop van tijd, en met het nodige geduld, wel begrijpen; maar dan zal het ook jullie plicht zijn, dat wat jullie begrepen hebben ook je naasten zoveel mogelijk begrijpelijk te maken.
En als jullie van de mensen echte broeders en vrienden gemaakt hebben, die mettertijd wat levenskennis betreft op jullie zullen lijken, zullen jullie ook ware vreugde en zaligheid onder elkaar genieten en sterk worden in al het goede, dat jullie gemakkelijk zullen uitvoeren. Want honderd armen bereiken meer dan één, honderd ogen die naar alle kanten gericht zijn, zien meer dan twee en de verenigde uitstralende levenssfeer van duizenden is een heel merkwaardige, krachtige hefboom om allerlei gevaren en slechte zaken af te wenden, van welke kant die ook mogen komen en welke naam ze ook mogen hebben.