- 28 mei -

Petrus en Johannes - geloof en liefde

(GJE IV 88, 11-14)
Ik zeg: Het geloof kan veel, maar de liefde kan alles! Jij, Simon Juda, bent wel een rots in het geloof, maar Johannes is een zuivere diamant in de liefde, en daarom gaat zijn inzicht ook dieper dan bij iemand anders van jullie. Hij is daarom ook Mijn eigenlijke lievelingsschrijver; hij zal veel over Mij te schrijven krijgen wat jullie allen nog een raadsel zal zijn! Want in zo'n liefde is ruimte voor veel dingen; het geloof beperkt zich echter alleen maar tot iets bepaalds, omdat er staat: Tot hiertoe en dan niet meer verder! Houden jullie je maar aan de uitspraak van Mijn lieveling, want hij zal Mij volmaakt aan de wereld overbrengen!
Daarop wordt Petrus een beetje verlegen en diep in zijn binnenste op Johannes steeds wat jaloers. Dat is ook de reden waarom Petrus zich na Mijn opstanding, toen Ik hem zei dat hij Mij volgen moest en Mijn lammeren moest weiden, ergerde, omdat Johannes Mij zonder dat Ik hem vroeg ook volgde, waarom Ik Petrus toen, zoals bekend, terecht wees en waarbij Ik Johannes ook volledige onsterfelijkheid beloofde, - waardoor de sage onder het volk ontstond dat deze leerling nooit, zelfs niet lichamelijk, zou sterven.
En Petrus vroeg Johannes hoe het kwam dat hij steeds een veel dieper inzicht en besef aan de dag legde dan hij, Petrus dus.
Maar Johannes zei: Kijk, ik woon niet in jouw hart en jij niet in het mijne en ik heb er geen maatstaf voor om vast te kunnen stellen om welke reden mijn mening zuiverder en beter is! Maar omdat de Heer Zelf ons nu hardop gewezen heeft op het verschil tussen geloof en liefde, moet je dat als antwoord op je vraag aanvaarden! Want alleen de Heer kan nieren en harten onderzoeken en dus zal Hij ook wel haarfijn weten wat voor verschil er bestaat tussen onze harten.