5 november

Zielen van boven, zielen van beneden

(GJE VI. 178, 8-12)
Ik zei: Er is een uiterlijk teken dat zelden bedriegt, waardoor meteen goed aan een mens te zien is waar hij, wat betreft zijn ziel, vandaan komt.
Kijk, de ziel houdt ook in haar noodzakelijke, duistere lichaam een zeker gevoel voor waar zij vandaan komt, en richt zelfs haar lichamelijke oren en vooral haar ogen graag in die richting waar zij oorspronkelijk vandaan komt. Mensen die hun blikken graag naar boven richten en graag bergen beklimmen, en ook graag geluiden horen die ergens van bovenaf hun oor bereiken, zijn zeker ook van boven afkomstig. Maar mensen die hun blikken voornamelijk naar de grond richten, en daarin rond woelen en allerlei schatten zoeken, en maar zelden hun ogen en oren naar boven richten, zijn ook heel zeker van beneden afkomstig. Op deze wijze kunnen jullie, als je daarop let, heel goed zien wie je voor je hebt.
Mensen die van boven afkomstig zijn, zijn gewoonlijk ook erg vindingrijk en bewegen zich op het gebied van kunsten en wetenschappen; maar zij nemen niet alles zo maar zonder meer aan, want zij willen alles heel duidelijk bewezen zien. Een mens die van boven komt, zal je aankijken en ernstig vragen: Waarom moet dat? Zonder reden doe ik niets! Verklaar je nader, dan zal ik wel zien hoe belangrijk het is dat je zegt: ga en doe dat!
Want Ik zeg jullie, dat het heel belangrijk is dat je je ervan vergewist met wat voor soort mensen je als leraar te maken hebt; want hetzelfde woord kan de beste, maar ook de slechtste gevolgen hebben, als men het wel of niet overeenkomstig het karakter van de toehoorder gebruikt.
De zwakke, kleine kinderen van deze aarde geloven, zoals reeds gezegd, alles wat men hen wil laten geloven, snel en gemakkelijk, en hebben pas achteraf uitleg nodig, zodra zij zich een hoop geloofsregels hebben eigen gemaakt. Daarom moet er bij hen goed op gelet worden dat hun altijd de zuivere waarheid gepreekt wordt.